Esperanto leren

De ervaring wijst uit dat degenen die eerst Esperanto leren sneller andere talen kunnen leren, gedeeltelijk omdat Esperanto met zijn regelmatige en logische opbouw een goed begrip van de grammatica geeft, gedeeltelijk omdat Esperanto overwegend is opgebouwd uit internationale woorden. 80 % van de stammen van de woorden komen uit het Latijn of de Romaanse talen, maar Esperanto bevat ook woorden uit het Grieks, Russisch, Duits en Engels. Wat ook zou kunnen bijdragen tot het feit dat Esperanto andere talen leren makkelijker maakt, is dat het voor een positieve instelling t.o.v. het leren van talen zorgt, omdat het zo makkelijk te leren is dat de leerlingen al na enkele weken een simpel gesprek kunnen voeren in de taal. Esperanto geeft, met zijn helderheid en logica, een gevoel voor taal en een goede basis om andere talen te leren.

Er zijn minstens 1000 gezinnen in de hele wereld die Esperanto als moedertaal gebruiken. Deze gezinnen zijn meestal ontstaan doordat een vrouw en een man met verschillende moedertalen elkaar ontmoet hebben op een Esperantoconferentie.

Malvarma

Door de opbouw van de taal hoeven minder woorden geleerd te worden dan bij een andere taal. Eén en dezelfde woordstam wordt voor verschillende woorden gebruikt door verschillende prefixen en uitgangen toe te voegen. Als men voor een woord mal zet, betekent het het tegenovergestelde.

Warm is varma.
koud is malvarma.
licht is lumo.
donker is mallumo.

Neem bijvoorbeeld het Nederlandse woord ’landgenoot’. Dat is in het Esperanto opgebouwd volgens:

sam(a) dezelfde, gelijke Alle bijvoeglijke naamwoorden eindigen op a
land(o) land Alle zelfstandige naamwoorden eindigen op o
ano inwoner
samlandano landgenoot
samurbano een persoon uit dezelfde stad, urbo = stad
saminsulano een persoon van hetzelfde eiland, insulo = eiland
samlingvano persoon die dezelfde taal spreekt, lingvo = taal
Schrift is skribo, Zelfstandige naamwoorden eindigen op -o
schrijven, skribi Werkwoorden eindigen op -i
schriftelijk, skribe Bijwoorden eindigen op -e
schriftelijk (-e) skriba Bijvoeglijke naamwoorden eindigen op -a

Zelfstandige naamwoorden (zaaknamen) eindigen altijd op-o

domo huis
knabo jongen
muziko muziek
skribo schrift
hundo hond

Bijvoeglijke naamwoorden (eigenschappen) eindigen altijd op -a

granda groot
juna jong
skriba schriftelijk (-e)

Lais het bepaald lidwoord. Het wordt nooit verbogen.

La hundo de hond. La hundo estas blanka (De hond is wit).
La domo het huis
La knabo de jongen
La tablo de tafel
La floro de bloem

Een onbepaald lidwoord bestaat niet.

hundo hond, een hond
domo huis, een huis

Vertaald:

ronda ringo een ronde ring
rapida biciklo een snelle fiets
forta kafo sterke koffie
varma akvo warm water

Werkwoorden (handelingen) krijgen in de basisvorm de uitgang -i

esti zijn
vidi zien
skribi schrijven

Telwoorden:

0 nul
1 unu
2 du
3 tri
4 kvar
5 kvin
6 ses
7 sep
8 ok
9 naux (Concerning ux, please see the alphabet below.)
10 dek
11 dek unu
12 dek du
20 dudek
25 dudek kvin
100 cent
237 ducent tridek sep
1000 mil
1780 mil sepcent okdek

Kun je deze woroden vertalen naar het Nederlands? De klemtoon ligt altijd op de een na laatste lettergreep. Bedek de rechter kolom. (

adreso adres
aparato apparaat
biciklo fiets
biero bier
dentisto tandarts
doktoro dokter
fakso fax
floro bloem
florvazo bloemenvaas
granda groot
hotelo hotel
hundo hond
juna jong
kafo koffie
karoto wortel
kato kat
knabo jongen
komforta makkelijk, comfortabel
mano hand
pano brood
papero papier
pasporto paspoort
radio radio
rivero rivier
ronda rond
spegulo spiegel
sukero suiker
taso kop
telefono telefoon
televido TV
teniso tennis
trajno trein
vino wijn

Meer over de opbouw van woorden: Met behulp van prefixen (voorvoegsels) of suffixen (achtervoegsels) worden nieuwe woorden gemaakt van een woordstam.

Voorbeeld van een prefix, mal- geeft de tegenovergestelde betekenis van het woord.

bona goed
malbona slecht
longa lang
mallonga kort
fermi sluiten
malfermi openen
pli meer
malpli minder
varma warm
malvarma koud
varmo warmte
malvarmo koude

Met elke woordstam kunnen verschillende nieuwe woorden gemaakt worden, gewoonweg door de combinatie met verschillende voor- of achtervoegsels. Tegelijkertijd vermindert het aantal woorden dat geleerd moeten worden drastisch. De uitgang –eg geeft een vergroting of versterking aan en –et betekent een vermindering of afzwakking. Zo kan men van bijvoorbeeld domo =huis maken domoj = verschillende huizen (-j geeft meervoud aan), dometo = een klein huis of huisje, domego = een groot huis. Pordo = deur en pordego = een grote deur, pordeto = een kleine deur. Varma = warm, varmega = heet, varmeta = lauw

Het voorvoegsel re- geeft de betekenis weer, opnieuw, terug.

relegi opnieuw lezen (legi - lezen)
reveni terugkomen (veni - komen)

voorbeelden van achtervoegsel, -id, betekent jong,

birdido vogeljong (birdo - vogel) vgl Engels: bird - nestling
hundido welp (hundo - hond) vgl dog - puppy
catido jong katje (cato - kat) vgl cat - kitten

achtervoegsel -in betekent van het vrouwelijke geslacht.

hundino teef
bovino koe (virbovo - stier)

Ami betekent ”houden van”. Met enkele voor- en achtervoegsels kunnen makkelijk nieuwe woorden gevormd worden.

Amo liefde (zelfstandig naamwoord eindigt altijd op -o)
Amego passie (-eg betekent vergrotend, versterkend)
Amas hou van (-as betekent tegenwoordige tijd, d.w.z nu)
Ekamas verliefd worden (ek- betekent beginnende of kortstondige handeling)
Ametas een beetje houden van, leuk vinden (-et betekent verkleining, afzwakking)
Amegas veel houden van, verafgoden (-eg betekent vergrotend, versterkend)
Malamas haten (mal- betekent tegenovergesteld)
Malametas niet houden van (mal- betekent tegenovergestelde en -et vermindering)
Mi amas vin. Ik hou van jou

Persoonlijke voornaamwoorden:

mi ik
vi jij
li hij
sxi zij
gxi het
ni wij
vi jullie
ili zij

Met de uitgang –a krijgen we ’bezit’, d.w.z. bezittelijke voornaamwoorden

mia mijn
via jouw
lia zijn
sxia haar
gxia zijn/haar
nia ons / onze
via jullie
ilia hun

Vertaal:

mia dentisto mijn tandarts
via letero jouw brief
estas = ben/bent/is/zijn
sur = op
en = in
sub = onder

Vertaal:

La granda tablo estas ronda De grote tafel is rond
Estas varma kafo en la taso. Er zit warme koffie in de kop
En florvazo estas bela floro. In een bloemenvaas staat een mooie bloem

Werkwoordsvormen, tijden:

-i grondvorm, (infinitief) skribi schrijven
-as tegenwoordige tijd skribas schrijf, schrijft, schrijven
-is verleden tijd skribis schreef, heb geschreven, had geschreven
-os toekomstige tijd skribos zal schrijven
-us voorwaardelijke wijs skribus zou (moeten) schrijven
-u imperatief (bevel) skribu schrijf!

Vertaal:

Mi sidas en komforta fotelo. Ik zit in een comfortabele fauteuil.
Mi skribos Ik zal schrijven.

Bijwoorden (woorden die manier, plaats, tijd etc aanduiden) worden gevormd met de uitgang -e

rapide snel (van rapida - snel)
skribe schriftelijk (van skribi - schrijven)

De uitgang –j geeft het meervoud aan en wordt zowel aan zelfstandige naamwoorden als aan bijvoeglijke naamwoorden toegevoegd.

bela hundo een mooie hond
belaj hundoj mooie honden
la knaboj estas junaj de jongens zijn jong

Lijdend voorwerp (of object is datgene dat het voorwerp van een handeling is of waar de handeling zich naar richt.) De uitgang –n geeft het direct object aan.

La knabo vidas la hundon de jongen ziet de hond
La knabo vidas la hundojn de jongen ziet de honden
La hundo vidas la knabon de hond ziet de jongen (ook: La knabon vidas la hundo)

Vergelijking:

pli meer
plej meest
bela mooi
pli bela mooier
plej bela mooist

Ook bijwoorden worden met pli en plej verbogen

Rapide snel
Pli rapide sneller
plej rapide snelst

’Dan’ is ol

La hundo estas pli granda ol la cato. Het huis is groter dan de hond.

Genitief (bezit) wordt met de uitgedrukt.

kio wat
kiel hoe
kiam wanneer
cxu wordt voor ja- en neevragen gebruikt.

Ontkenning

Ne nee, niet.

Ne wordt voor het woord geplaatst dat ontkennend is.

Mi ne estas juna Ik ben niet jong.

In Esperanto kan er makkelijker omgesprongen worden met de woordvolgorde dan in andere talen, waar de woordvolgorde bijvoorbeeld aangeeft dat er sprake is van een vraag. In Esperanto worden vragen ingeleid met een vraagwoord.

Li estas knabo. Hij is een jongen.
Cxu li estas knabo? Is hij een jongen?

Er zijn maar twee naamvallen, nominatief en accusatief, wat later gemarkeerd wordt met -n. Telwoorden worden niet verbogen. Werkwoorden veranderen niet t.o.v. persoon of aantal.

Alfabet

Er is helaas een ding dat ingewikkeld is bij Esperanto en dat is het alfabet, waarin zes letters zitten die een teken boven de letter hebben staan, een circumflex. Maar die komen in veel talen voor. Vergelijk het met de vele apostrofen in het Frans, é, è, ê, ç.

A, B, C, Ĉ, D, E, F, G, Ĝ, H, Ĥ, I, J, Ĵ, K, L, M, N, O, P, R, S, Ŝ, T, U, Ŭ, V, Z.

a b c ĉ d e f g ĝ h ĥ i j ĵ k l m n o p r s ŝ t u ŭ v z.

De letters q, w, x, y worden niet gebruikt in het Esperanto.

Ik pleit echter niet voor het gebruik van letters met bovenschrift, want dat kan zeer vervelend worden, omdat we bijvoorbeeld een nieuw toetsenbord voor de computer moeten kopen en dat willen de meesten niet. Mensen zijn ingewerkt op hun toetsenbord en kennen één soort. Ik vind het volkomen verkeerd om als internationale taal een taal te kiezen waarvan niet alle letters met een gewoon toetsenbord geschreven kunnen worden. Onder een aantal gebruikers, o.a. op internet heeft zich een praktijk ontwikkeld om in plaats van een overschrift de letter te laten volgen door een x. ‘Stoel’ bijvoorbeeld is in het Esperanto ‘seĝo’, maar kan in de plaats daarvan beter als ‘segxo’ geschreven worden, waarin de x na de g dezelfde functie vervult als ^ boven de g.

De letter x bestaat niet in het alfabet van Esperanto en heeft het voordeel dat als men de computer woorden laat sorteren op alfabet ze in de juiste volgorde komen, wat niet het geval is als men bijvoorbeeld de letter h gebruikt, wat een aantal mensen doen.

Het alfabet zal er dan zo uitzien:

a b c cx d e f g gx h hx i j jx k l m n o p r s sx t u ux v z,
waarbij de x een uitspraakaanwijzing is.

Dit is helaas een nadeel (het enige nadeel) van Esperanto, maar de voordelen zijn zo groot dat we dit mogen accepteren. Het alternatief is een internationale taal kiezen die geen letter met bovenschrift heeft bv. interlingua, wat ook een goede en makkelijk te leren internationale taal is met woordstammen afkomstig uit de internationale woordenschat. Denk eraan dat het Esperanto 28 letters bevat en dat elke letter altijd op een en dezelfde manier uitgesproken wordt. Als je het alfabet met de juiste uitspraak kunt lezen, dan kun je alle woorden correct uitspreken.

Zelf vind ik niet dat de latere vorm van het alfabet enige moeilijkheden heeft opgeleverd bij het lezen of schrijven van Esperanto. Als het Esperanto de enige gemeenschappelijke werktaal wordt van de EU zou men het eens moeten worden om alleen x als uitspraakaanwijzing te gebruiken.

Ludvig Zamenhof schreef ”Als onze taal officieel geaccepteerd is door de regeringen van de belangrijkste landen en als door een speciale wet de regeringen Esperanto een absoluut veilige toekomst verzekeren als ook bruikbaarheid en volledige bescherming tegen elke persoonlijk nuk of onenigheid, dan moet een authoritair comité, verkozen door de genoemde regeringen, het recht krijgen om eens en voor altijd de veranderingen in de fundamenten van de taal in te voeren die men wenst, als zulke veranderingen nodig blijken te zijn, maar tot die tijd moet Fundamento de Esperanto absoluut onveranderd blijven…”. (De enige dwingende regels voor Esperanto zijn te vinden in het kleine werk Fundamento de Esperanto.)

Nieuwe woorden in het Esperanto hebben voornamelijk twee bronnen. De ene bron zijn nationale woorden die internationaal verspreid zijn en de andere bron is het Esperanto zelf.

Voordat een woordstam geaccepteerd wordt door het Lingva Komitato is de stam al voorgekomen in zowel kranten als in andere literatuur en wordt deze ook gebruikt in het dagelijks taalgebruik.

Binnen de Esperantowereld wordt o.a. Plena Vortaro gebruikt (een volledig geïllustreerde woordenlijst). De woordenlijst die in 1966 uitgegeven werd bevat 15 250 “artikels”. Een artikel bevat een beschrijving in het Esperanto van hoe een woordstam (morfeem) gebruikt kan worden voor het opbouwen van nieuwe woorden en de betekenis van de nieuwe woorden. Het is moeilijk aan te geven hoeveel woorden de woordenlijst bevat, maar vermoedelijk gaat het hier over ongeveer 107 000 woorden. Sinds 1965 zijn er veel woorden bijgekomen.

Er zijn meer dan 125 vakwoordenboeken binnen in totaal een vijftigtal speciale gebieden zoals bijvoorbeeld filosofie, kunsthandwerk, techniek.

Zus en schoonzus

Door het systeem om voor- en achtervoegsels aan de woorden toe te voegen, kan men makkelijk een beduidend groter aantal woorden vormen. Bijvoorbeeld bo- betekent verwantschap door het huwelijk. Broer = frato. Zus = fratino. Moeder = patrino. Zwager wordt dan bofrato, schoonzus bofratino, schoonmoeder bopatrino enz


© Hans Malv, 2004